DIER EN RECHT - 23.11.2009

Maatregelen tegen Q-koorts nemen?

Voor wie gelden verplichte maatregelen tegen Q-koorts verspreiding? Bent u verplicht om uw tankmelk tweemaandelijks te laten onderzoeken op aanwezigheid van de bacterie, die Q-koorts veroorzaakt? Wat speelt nu?

Tankmelkonderzoek

Nieuwe aanpak. Sinds 1 oktober 2009 geldt een nieuwe aanpak om Q-koorts te bestrijden. Houders van meer dan 50 melkschapen en -geiten, moeten hun tankmelk tweemaandelijks laten onderzoeken op de aanwezigheid van de bacterie, die Q-koorts veroorzaakt. Dit ‘monitoringssysteem’ vervangt de meldplicht van een bepaalde hoeveelheid abortussen in een periode van 30 dagen. Reden hiervoor is dat er zich situaties voordeden waarin een aantal melkschapen of -geiten als gevolg van Q-koorts aborteerden, maar dit aantal lager was dan waarvoor meldplicht gold.

Nieuwe meldplicht. Als de bacterie, die Q-koorts veroorzaakt, in uw tankmelk wordt aangetoond, wordt dit gemeld aan u en aan de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA). Na de melding verklaart het VWA uw bedrijf verdacht van besmetting met Q-koorts. Als ook uit het vervolgonderzoek van de VWA blijkt dat de bacterie op uw bedrijf aanwezig is, wordt uw bedrijf besmet verklaard.

Welke maatregelen?

Als uw bedrijf verdacht wordt van een Q-koorts besmetting of besmet is met Q-koorts, gaan een aantal maatregelen gelden, voor aan- en afvoer van dieren, mest en hygiëne.

Aan- en afvoer van dieren. Hiervoor gelden de volgende maatregelen:

  • u mag alleen schapen en geiten afvoeren als deze rechtstreeks naar het slachthuis gaan, tenzij:
  • het lammeren jonger dan 4 weken betreft, die naar een bedrijf worden afgevoerd, waar ze worden afgemest voor de slacht;
  • het lammeren jonger dan 4 weken betreft, die worden afgevoerd naar een opfokbedrijf voor de melkproductie. Op dit bedrijf mogen geen andere schapen of geiten van een ander bedrijf aanwezig zijn;
  • u mag alleen dieren aanvoeren als ze tegen Q-koorts gevaccineerd zijn. Deze moeten een door een dierenarts afgegeven verklaring hebben, dat ze afkomstig zijn van een bedrijf waar alle dieren tegen Q-koorts zijn gevaccineerd.

Mestmaatregelen. Voor mest, gelden de volgende maatregelen:

  • u mag geen mest uit uw stal verwijderen vanaf het begin van de lammerperiode tot 30 dagen na afloop van de lammerperiode. U moet hiervoor een administratie bijhouden, waarin in ieder geval de datum staat van het laatst geboren lam in de betreffende aflammerperiode;
  • de mest, die uit uw stal is verwijderd, moet 90 dagen worden afgedekt op de locatie van uw bedrijf. Ook hiervan moet u een administratie bijhouden, met daarin de datum dat de mest uit uw stal verwijderd, begin- en einddatum van opslag en datum van uitrijden van de mest.

Deze administraties moet u twee jaar bewaren.

Hygiënemaatregelen. Voor uw ‘verdachte of besmette’ bedrijf gelden de volgende hygiëne-maatregelen:

  • ongedierte moet voldoende worden bestreden;
  • er moeten voldoende destructiebakken geplaatst zijn voor verzamelen van o.a. nageboorten;
  • bezoekers mogen niet tot uw stal worden toelaten, tenzij zij vanwege hun beroep of bedrijf noodzakelijkerwijs in uw stal moeten zijn.

Einde maatregelen. De maatregelen, zoals hierboven benoemd, zijn voor uw bedrijf niet meer van toepassing, als de ‘verdacht verklaring’ van uw bedrijf wordt opgeheven of uit onderzoek van uw tankmelk, gedurende minimaal één jaar de Q-koorts bacterie niet meer wordt aangetoond.

Als houder van meer dan 50 melkschapen en -geiten, moet u uw tankmelk tweemaandelijks laten onderzoeken op de Q-koorts-bacterie. Wordt uw bedrijf verdacht van besmetting of is uw bedrijf besmet met Q-koorts: leef dan de verplichte maatregelen voor aan- en afvoer van dieren, mest en hygiëne na.

Contactgegevens

Indicator BV | Schootense Dreef 31 | Postbus 794 | 5700 AT Helmond

Tel.: 0492 - 59 31 31 | Fax: 040 - 711 17 00

klantenservice@indicator.nl | www.indicator.nl

 

KvK-nummer: 17085336 | Btw-nummer: NL-803026468B01