Bij echtscheiding geen verrekening BV-winst?
Verrekenbeding. Een ondenemer is enig directeur en enig aandeelhouder (DGA) van een holding-BV. Onder de holding-BV hangen drie dochter-BV’s waarin de ondernemingen worden uitgeoefend. De man is getrouwd op huwelijkse voorwaarden. In de huwelijkse voorwaarden staat een verrekenbeding. Volgens dat beding moet de man bij echtscheiding de ‘winst uit onderneming’ met zijn echtgenote verrekenen.
Wat verrekenen? Na enkele jaren loopt het huwelijk spaak en wordt de echtscheiding door de rechter uitgesproken. De vraag is dan: wat wordt er precies bedoeld met de term ‘winst uit onderneming’? Volgens de vrouw moet die term ruim worden uitgelegd. Ze eist dan ook dat alle in de loop der jaren door de BV’s uitgekeerde dividenden alsmede de verkoopopbrengst van door haar echtgenoot verkochte aandelen, tussen hen beiden verrekend wordt.
Maar de man is het daar niet mee eens, want de uitgekeerde dividenden en de verkoopopbrengst van de aandelen komen niet aan hem toe, maar aan de holding-BV. Hij weigert dus die bedragen te verrekenen. Daarom stapt de vrouw naar de rechter.
Winstbegrip inkomstenbelasting
Als de rechter de huwelijkse voorwaarden bekijkt, constateert hij dat er voor het begrip ‘winst uit onderneming’ wordt verwezen naar artikel 6 van de toen nog geldende Wet inkomstenbelasting 1964. Die bepaling luidde: “Winst uit onderneming geniet hij voor wiens rekening een onderneming wordt gedreven, daaronder begrepen hij die, anders dan als aandeelhouder, medegerechtigd is tot het vermogen van een onderneming.”
De ondernemingen die in de verschillende BV’s zijn ondergebracht, worden niet voor rekening van de man, maar voor rekening en risico van de BV’s gedreven. Dat de man daarbij uiteindelijk als enig aandeelhouder van de holding-BV de belanghebbende partij is, doet daar niets aan af.
Nog een andere wettelijke regel?
Zelf bepalen? Om ‘de meubelen te redden’, stelt de vrouw dat er nog een andere wettelijke regel van toepassing is. Die zegt dat indien er een verrekenbeding is opgenomen in de huwelijkse voorwaarden, een echtgenoot de ondernemingswinst van ondernemingen die niet voor zijn rekening worden gedreven tóch moet verrekenen, als die echtgenoot bij machte is om zelf te bepalen dat de winst hem direct of indirect ten goede komt. Welnu, zegt de vrouw. Dat is hier het geval. Want de man kan als DGA van de holding-BV, en daarmee ook indirect van de dochter-BV’s, zelf bepalen waar de ondernemingswinsten naar toe gaan. Dus dan moet die winst ook maar verrekend worden.
Wat vindt de Hoge Raad?
Er kan worden afgeweken! Maar ook hierin gaf de Hoge Raad (LJN: BM6085) de vrouw geen gelijk. Van die wettelijke bepaling kan namelijk in de huwelijkse voorwaarden worden afgeweken. En dat is nu precies wat er in de betreffende huwelijkse voorwaarden is gebeurd.
Eis wordt resoluut van de hand gewezen. De hoogste rechter wijst de eis van de vrouw resoluut van de hand en beslist dat de man de ondernemingswinsten van de BV’s en de verkoopopbrengst van de aandelen niet hoeft te verrekenen.