Maar één opdrachtgever en tóch gunstig ondernemer
Ondernemer zijn is fiscaal leuk! Voor ondernemers gelden fiscale voordelen, waarvan de belangrijkste de zelfstandigenaftrek is. Het wekt dan ook geen verbazing dat menig burger graag door de fiscus als ondernemer aangemerkt wil worden.
Vragen. De fiscus stelt op verzoek het al dan niet ondernemer zijn vooraf vast aan de hand van een vragenlijst. De antwoorden hierop resulteren in de ‘Verklaring arbeidsrelatie’, oftewel: de VAR. Één van de vragen die in dit kader gesteld worden, is het aantal opdrachtgevers. Daarbij gaat de fiscus ervan uit dat een ondernemer meerdere opdrachtgevers heeft. Dit hoeft echter niet altijd zo te zijn. Er zijn uitzonderingen. Dat bleek onlangs weer voor de rechter in Breda (LJN: BT7173).
Tegelzetter, ondernemer of niet?
Fiscus vond van niet. Een tegelzetter vond dat hij ondernemer was, de inspecteur vond van niet. De gevraagde VAR-winst uit onderneming (VAR-wuo) werd niet afgegeven. Wel een VAR-loon uit dienstbetrekking, maar daar zat de tegelzetter niet op te wachten. En dus maakte hij bezwaar en toen dat niet hielp, stapte hij naar de rechter.
Meerdere factoren. Of u ondernemer bent of niet, hangt af van verschillende factoren. Het zal niet snel zo zijn dat één bepaald aspect doorslaggevend is. Dat bleek ook in deze zaak.
Één opdrachtgever. De tegelzetter haalde praktisch zijn hele omzet binnen via één afnemer. De rest, slechts 6%, verkreeg hij via zijn zoon. De inspecteur vond dit gegeven alleen al voldoende om te oordelen dat er géén onderneming was: volgens de inspecteur was de tegelzetter in dienst bij die ene opdrachtgever. De rechter woog echter ook andere aspecten mee en besliste dat er toch sprake was van een onderneming.
Voortzetting loondienst? De fiscus vraagt onder meer of u vroeger bij uw huidige opdrachtgevers in dienst was. Dat was hier inderdaad het geval. Maar, in tegenstelling tot voorheen, gingen nu de vaste werknemers vóór bij onvoldoende werkzaamheden. De man liep dus wel degelijk het risico geen opdrachten te krijgen.
Prijsrisico. De rechter woog ook mee dat de man een prijsrisico liep. De prijs per m2 was onderhandelbaar en stond niet bij voorbaat vast.
Eigen baas. De tegelzetter beschikte ook over eigen bedrijfsmiddelen, zoals een loods, auto en gereedschap. Verder bepaalde hij zijn eigen werktijden en besteedde hij soms werk uit. In dat opzicht was er dus geen sprake van een gezagsverhouding. Ten slotte woog nog mee dat de man alle risico’s droeg, zich hiervoor verzekerd had én zich als ondernemer presenteerde.
Wat te doen in een soortgelijk geval?
Onwillige belastinginspecteur. Ga bij een onwillige inspecteur eerst na in hoeverre u voldoet aan de eisen die de fiscus stelt. Naast de bovengenoemde, gaat het ook om:
- het aantal gewerkte uren;
- de behaalde omzet;
- of u personeel in dienst heeft;
- of u investeert;
- en of u over de vereiste vergunningen beschikt.
Niet accepteren. Ga in bezwaar als de inspecteur, zoals in dit geval, op één enkel aspect afgaat zonder naar de andere aspecten te kijken. Verwijs naar deze gunstige uitspraak van de rechter!