Faillissement niet te voorzien? Niet in privé aansprakelijk!
Haastklus voor sloopbedrijf. Jan heeft als BV-eigenaar en DGA (directeur-grootaandeelhouder) van sloopbedrijf De Hamer BV een mooie klus binnengehaald. Voor een aanneemsom van maar liefst € 1 miljoen moet hij een bedrijfspand slopen. De aanneemsom zal in vier termijnen worden voldaan. Omdat de opdrachtgever haast heeft, wordt er afgesproken dat Jan al voor het ondertekenen van het contract met voorbereidende werkzaamheden zal beginnen. Daarvoor mag hij al direct 35% van de aanneemsom factureren. Jan gaat dus snel aan de slag. Bij het ondertekenen van de overeenkomst stuurt hij zoals afgesproken een factuur van € 350.000,- en twee weken later nog een van € 150.000,-. Deze facturen worden ook door de opdrachtgever betaald.
Problemen met bank
Dan ontstaan er problemen, want De Hamer BV heeft een financieringsovereenkomst met de bank waarvan de kredietruimte al volledig is benut. Daarop besluit de bank om de kredietruimte te beperken. Hierdoor ontstaat voor De Hamer BV een liquiditeitstekort en niet veel later wordt het faillissement van de BV aangevraagd.
Schadepost. De eigenaar die opdracht heeft gegeven tot de sloop van het bedrijfspand, laat het daar niet bij zitten. De sloop is immers maar tot de helft gevorderd. Voor het restant zal hij een ander bedrijf in de arm moeten nemen. Dat kost veel tijd en geeft een behoorlijke schadepost. Ook heeft hij al de helft van de aanneemsom aan De Hamer BV voldaan, zonder dat die BV haar verplichtingen is nagekomen. Omdat de BV failliet is, stelt hij Jan als DGA voor alle schade aansprakelijk.
Onrechtmatig gehandeld? Volgens de opdrachtgever heeft Jan onrechtmatig gehandeld omdat hij de overeenkomst heeft gesloten terwijl hij op dat moment al bekend was met de financieel zwakke positie van de BV. Ook verwijt hij Jan dat hij voorschotnota’s heeft verzonden, terwijl hij wist, of in ieder geval behoorde te weten, dat de BV haar verplichtingen niet zou kunnen nakomen.
Hoe oordeelt de rechter?
Niet te voorzien. De rechter ziet dat anders. Toen het contract werd getekend, was de zwakke financiële positie van De Hamer BV namelijk niet te voorzien en al helemaal niet dat het faillissement van de BV aanstaande was. Uit de boekhouding blijkt dat dit het gevolg was van het feit dat debiteuren van de BV door de economische crisis steeds vaker niet tijdig betaalden. Daardoor kwam de liquiditeitspositie onder druk te staan. Pas nadat de overeenkomst was getekend, kwam de bank met het bericht dat de kredietruimte werd ingeperkt, maar dat had Jan niet kunnen weten!
Niet onrechtmatig. Wat betreft de verzonden facturen stelt het Hof Den Bosch, 27.03.2014 ( GHSHE:2014:817 ), dat dit onder omstandigheden onrechtmatig kan zijn, maar dat is hier niet het geval! Beide facturen zijn namelijk verzonden voor betaling van reeds verrichte werkzaamheden. Zo was het met de opdrachtgever afgesproken omdat die haast had met de uitvoering van de werkzaamheden. Van voorschotnota’s is dan ook geen sprake. En het verzenden van facturen wegens verrichte werkzaamheden is geen onrechtmatige daad. De rechter oordeelt dus dat Jan niet in privé aansprakelijk is. De opdrachtgever moet € 2.981,- aan proceskosten betalen!