Mag u verschil maken tussen parttimers en fulltimers?
Alles over één kam
Gelijke monniken ... Als werkgever mag u in de arbeidsvoorwaarden geen onderscheid maken op grond van de arbeidsduur. Voor parttimers moeten dus dezelfde arbeidsvoorwaarden gelden als voor fulltimers. Dit is alleen anders als er een objectieve rechtvaardiging voor zo’n verschil is.
Wat is een objectieve rechtvaardiging? Een parttimer heeft voor hetzelfde werk recht op hetzelfde uurloon als een fulltimer. Maar omdat een fulltimer meer uren werkt dan een parttimer, is het maandsalaris van een fulltimer uiteraard hoger dan dat van een parttimer. In dat geval is het maken van onderscheid naar arbeidsduur objectief gerechtvaardigd en dus toegestaan.
Onkosten niet altijd verschillend
Reiskosten. Als een parttimer minder onkosten maakt dan een fulltimer, mag u hem een lagere vergoeding betalen. Zo heeft een werknemer die drie dagen per week werkt, minder reiskosten dan zijn fulltimecollega die elke dag naar zijn werk gaat. Maar een parttimer die vijf halve dagen werkt, heeft evenveel reiskosten als zijn fulltimecollega. U mag dan geen onderscheid maken en moet beide werknemers hetzelfde betalen.
Kosten die altijd hetzelfde zijn. Ook andere onkosten zijn voor alle werknemers gelijk, ongeacht hun arbeidsduur. Denk aan vakliteratuur, studiekosten en het lidmaatschap van een beroepsvereniging. Als u voor dergelijke kosten een vergoeding betaalt, mag u aan een parttimer niet minder betalen dan aan een fulltimer. Doet u dat toch, dan maakt u een verboden onderscheid naar arbeidsduur.
Bonus. Betekent het verbod op discriminatie ook dat een parttimer recht heeft op dezelfde bonus als een fulltimer? Die vraag moest de kantonrechter in Maastricht onlangs beantwoorden, Rechtbank Limburg, 28.12.2016 (RBLIM:2016:11367) .
Bonus voor ‘niet ziek zijn’
Jan had bijna twintig jaar als jurist voor een juridisch adviesbureau gewerkt. In 2004 had zijn werkgever de regeling ‘Niet ziek-bonus’ ingevoerd. Werknemers die zich het hele jaar niet ziek melden, krijgen een bonus van € 500,-. Jan kreeg deze bonus vanaf 2005, maar in plaats van € 500,- kreeg hij slechts € 300,-. Toen hij zich daarover beklaagde, kreeg hij te horen dat de bonus werd toegekend naar rato van de arbeidsduur. Omdat Jan drie dagen per week werkte, had hij recht op 2/3 deel van de bonus. Pas nadat Jan met pensioen was gegaan, eiste hij met terugwerkende kracht uitbetaling van de volledige bonus.
Rechtsverwerking. De kantonrechter stelt vast dat de regeling alleen maar bepaalt dat een werknemer die zich gedurende het kalenderjaar nooit ziek heeft gemeld, een bonus van € 500,- krijgt. Over parttimers is niets gezegd. Omdat Jan al die jaren genoegen heeft genomen met € 300,-, mocht zijn werkgever ervan uitgaan dat hij het met de uitleg uit 2005 eens was.
Geen verboden onderscheid. Gelukkig voor deze werkgever vindt de rechter dat bij deze bonus het maken van onderscheid naar arbeidsduur objectief gerechtvaardigd is. Want de werkgever heeft van een fulltimer die nooit ziek is vijf dagen per week profijt, terwijl hij van een niet-zieke parttimer minder dagen profijt heeft.