AUTO VAN DE ZAAK - 21.04.2021

Regels privébijtelling bij meer auto’s in 2021 veranderd

Wijziging standpunt. Werknemers met een auto van de zaak hebben met de bekende bijtelling vanwege privégebruik te maken. Deze geldt ook voor werknemers met meerdere auto’s van de zaak, in beginsel voor iedere auto. Maar hierop bestaan uitzonderingen en bovendien heeft de Belastingdienst onlangs een belangrijk standpunt gewijzigd. Wat is hierbij voor u van belang?

Voor meer informatie over bijtelling auto, ga naar https://www.tipsenadvies.nl , Download Zone, jaargang 14, nr. 3.

Wanneer één bijtelling?

Staan er aan een werknemer meerdere auto’s ter beschikking, dan geldt niet altijd voor iedere auto de bijtelling. Dit is namelijk niet zo als de werknemer alleenstaand is of als in het gezin van de werknemer maar één persoon over een rijbewijs beschikt. U kunt dan volstaan met één bijtelling.

Vergelijkbare auto privé? Daarnaast geldt de regel dat wanneer een werknemer privé een auto heeft die net zo geschikt is voor privégebruik als de ter beschikking gestelde auto’s, u het aantal bijtellingen mag verminderen met één. U kunt echter niet op nul bijtellingen uitkomen, tenzij er aantoonbaar minder dan 500 km met de auto’s privé gereden wordt. Staan er aan een werknemer bijv. drie auto’s ter beschikking en zijn er in zijn gezin vier personen met een rijbewijs, dan wordt het aantal bijtellingen dus beperkt tot 3 -/- 1 = 2.

Hoogste bijtelling geldt

Als u het aantal bijtellingen op grond van het hiervoor genoemde mag verminderen met één of van één bijtelling mag uitgaan, dan moet u bij het berekenen van de bijtelling(en) vanaf 1 januari 2021 uitgaan van de auto of auto’s met de hoogste bijtelling. Tot 2021 gold dat u moest uitgaan van de hoogste cataloguswaarde. De wijziging kan bijv. voor iemand met een elektrische en een niet-elektrische auto tot een hogere bijtelling leiden, maar ook voor een werknemer die beschikt over auto’s met verschillende percentages aan bijtelling.

Voorbeeld.Een alleenstaande werknemer heeft een elektrische auto met een cataloguswaarde van € 60.000 ter beschikking en een niet-elektrische met een cataloguswaarde van € 50.000. De auto’s zijn in 2020 voor het eerst op kenteken gezet. Toen moest voor de bijtelling worden uitgegaan van de auto met de hoogste cataloguswaarde, oftewel: de elektrische auto van € 60.000. De bijtelling bedroeg 8% tot een cataloguswaarde van €45.000 en 22% over het meerdere. De bijtelling bedroeg dus € 45.000 x 8% + € 15.000 x 22% = € 3.600 + €3.300 = €6.900. In 2021 berekent u de bijtelling over de auto met de hoogste bijtelling. Deze bedraagt voor de niet-elektrische auto €50.000 x 22% = €11.000. Dit jaar bedraagt de bijtelling dus €11.000 -/- €6.900 = €4.100 meer.

IB-ondernemer of dga?

De regeling geldt niet voor de ondernemer in de inkomstenbelasting die over een auto van de zaak beschikt. Formeel geldt de regeling wel voor de dga, want deze is immers fiscaal een werknemer. De Belastingdienst maakt echter een voorbehoud en kan stellen dat er toch over meer dan één auto moet worden bijgeteld, ook voor de ‘gewone’ werknemer. De uitzondering zal vooral aan de orde kunnen komen voor de dga. Als deze zich meerdere auto’s van de zaak ter beschikking stelt, zal de fiscus sneller uitgaan van niet-zakelijke motieven dan bij een gewone werknemer. De inspecteur moet zowel voor de gewone werknemer als voor de dga wel aantonen waarom het redelijk is om over meerdere auto’s bij te tellen.