IACK en de menselijke maat
Heffingskorting Een werkende ouder met een inkomen van ten minste € 5.153 heeft recht op inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) als een kind op 1 januari van het jaar jonger is dan twaalf jaar en ten minste zes maanden op hetzelfde woonadres staat ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP) (art. 8.14a wet ib 2001) . De eis dat een kind moet zijn ingeschreven op hetzelfde woonadres, wordt strikt gehanteerd.
Menselijke maat
Rechtbank Gelderland (ecli:nl:rbgel:2021:2135) vond in het geval van een alleenstaande moeder die met haar kind vanuit Griekenland naar Nederland verhuisde een strikte wetstoepassing niet wenselijk. In januari 2017 koopt moeder, met de Nederlandse nationaliteit, een huis in Nederland en laat zij zich na levering van de woning inschrijven in de BRP. De zoon wordt na 1 juli in de BRP ingeschreven, zodat hij eerst het schooljaar in Griekenland af kan maken. De inspecteur weigert vervolgens de geclaimde IACK. Rechtbank Gelderland oordeelt echter dat de vrouw in 2017 het hele jaar met haar zoon een huishouding heeft gevoerd. Aan de wettelijke eis dat het kind ten minste zes maanden op hetzelfde woonadres moet staan ingeschreven, is niet voldaan. De rechtbank beslist echter in dit bijzondere geval dat strikte toepassing van de wet zozeer zou indruisen tegen fundamentele rechtsbeginselen, dat die strikte toepassing achterwege moet blijven. Volgens de wetsgeschiedenis was het vereiste dat het kind tot het huishouden moest behoren. Alleen vanwege redenen van vereenvoudiging is de eis van tot het huishouden behoren veranderd in de inschrijvingseis. Ook de ontwikkeling in het denken over het evenredigheidsbeginsel en de menselijke maat naar aanleiding van de toeslagenaffaire weegt mee in het oordeel van de rechtbank. De IACK wordt toegekend.