Wetsvoorstel ‘Wet betaalbare huur’: wat is de stand van zaken?

Kernmaatregelen voor middenhuur

Het wetsvoorstel introduceert twee essentiële wijzigingen.

1. Uitbreiding huurprijsbescherming. Op dit moment geldt de huurprijsbescherming alleen voor sociale huurwoningen. Het wetsvoorstel breidt deze bescherming uit naar het middensegment. Concreet houdt dit in dat het woningwaarderingsstelsel (WWS) ook van toepassing wordt op huurwoningen met een waardering tot 186 punten, met een maximumhuurprijs van ongeveer € 1.123 (prijspeil juli 2023).
2. Dwingende toepassing WWS. De huurprijsbescherming wordt dwingend voor het lage- en middenhuursegment. Verhuurders worden wettelijk verplicht om zich te houden aan de maximale huurprijzen die het WWS voorschrijft.

Impact op investeringsbereidheid?

Afname middenhuurwoningen. Het wetsvoorstel heeft vanaf juni 2023 ter consultatie voorgelegen. Uit de ruim 1.800 reacties kwam vooral naar voren dat de angst bestaat dat de voorgestelde maatregelen zullen leiden tot een aanzienlijke daling in het aanbod van woningen in het middenhuursegment, doordat het rendement mogelijk te laag wordt voor investeerders.

Investeringsbereidheid behouden. Om de investeringsbereidheid te behouden en te stimuleren, heeft demissionair minister De Jonge verschillende maatregelen aangekondigd.

• Verhoging nieuwbouwopslag. De prijsopslag voor nieuwbouw wordt van 5 naar 10% verhoogd. Deze maatregel is bedoeld om extra ruimte te bieden aan projecten die nog niet hebben kunnen anticiperen op de nieuwe wetgeving, zonder de betaalbaarheid voor huurders te schaden. Deze regeling geldt voor een periode van tien jaar voor woningen die voor 1 januari 2026 worden gebouwd.
• Modernisering van het WWS. Dit betreft onder meer een aanpassing om het WWS beter te laten aansluiten bij moderne middenhuurwoningen, met extra nadruk op energiezuinigheid.

Advies Raad van State en vervolg

Zorgen bevestigd. De Raad van State heeft in zijn recente advies het risico bevestigd dat verhuurders en investeerders zich door de nieuwe regels terugtrekken uit de huurmarkt. De kritiek luidt dat de regering niet overtuigend aantoont hoe zij dit gaat aanpakken en of de nieuwe regeling daadwerkelijk zal zorgen voor een adequate hoeveelheid betaalbare huurwoningen. Minister De Jonge reageert op de kritiek van de Raad van State door te wijzen op de voorgenomen (aanvullende) maatregelen, zoals de verhoogde nieuwbouwopslag en modernisering van het WWS. Fundamentele wijzigingen worden vooralsnog niet verwacht.

Parlementaire behandeling. Het aangepaste voorstel wordt, na verwerking van het advies van de Raad van State, begin 2024 naar de Tweede Kamer gestuurd. Daar zal besloten worden over de doorgang en mogelijke aanpassingen van het voorstel, waarbij ook de nieuwe politieke verhoudingen een rol kunnen spelen. Minister De Jonge heeft de ambitie de wet per 1 juli 2024 in werking te laten treden. Of dat haalbaar is en in welke vorm, moet echter nog maar blijken.