RECHT VAN DE WERKPLEK - 29.03.2005

Niet naast de pot plassen a.u.b.!

Er is een belangrijke uitspraak verschenen inzake een bedrijf waar een aantal toiletjuffrouwen werkten. Die uitspraak is ook van belang voor andere hulpkrachten buiten loondienst. Waar moet u op letten?

Wel of geen loondienst? Aanleiding voor deze rechts­zaak was het standpunt van het Uwv dat de toiletjuffrouwen in dienstbetrekking stonden tot de on­dernemer. En dat het door de dames geïnde ‘schotelgeld’ als loon aangemerkt moest worden; dus dat daarover sociale verzekeringspremies in­ge­­hou­den dienden te worden. De ondernemer was het hiermee oneens.

Wat voor verhouding?

Naar de rechter. Eerst stapte de (horeca)onder­ne­mer naar de rechtbank in Den Bosch. Daar kreeg hij ongelijk dus ging hij vervolgens naar de hoogste rechter inzake sociale verzekeringen, na­me­lijk de Centrale Raad van Beroep (CRvB 13 ja­nuari 2005).

De CRvB stelde vast dat de toiletdames de arbeid persoonlijk dienden te verrichten, ook al bestond de mo­gelijkheid dat zij zich lieten vervangen door an­de­re personen. Dit buiten medeweten of vooraf-gaan­de goedkeuring door de ondernemer.

Hoezo een wezenlijk onderdeel? De hoogste rechter vond verder belangrijk dat de werkzaamheden een we­zenlijk onderdeel van de bedrijfsvoering uitmaakten en plaatsvonden binnen het organisatori­sche verband van de horecaonderneming. Daarom zou het volgens de rechter, voor de hand liggen dat de ondernemer toez­icht hield op de uitvoering van de werkzaam­he­den door de toiletdames. Dit om er voor te zorgen dat de bezoekers geen klachten zouden hebben over de toiletten.

Gezagsverhouding. U voelt het nu al aankomen. Uit het voorgaande concludeert de CRvB dat er sprake was van een gezagsverhouding en dus van een dienstbetrekking. Het feit dat de beloning voor de werkzaamheden niet werd betaald door de on­der­nemer, maar door de personen die ge­bruik­maakten van het toilet, is naar vaste rechtspraak geen beletsel om toch van loon te kunnen spreken, aldus de CRvB.

Hoezo is dit opmerkelijk?

De uitkomst van deze procedure is op zijn zachtst ge­zegd opmerkelijk te noemen, maar is tevens een waarschuwing voor u als ondernemer. Het valt ons namelijk op dat er in steeds meer uitspraken van rechters, die handelen over de vraag of al dan niet sprake is van een gezagsverhouding, het antwoord daarop beargumenteerd wordt met de overweging dat de werkzaamheden ‘een wezenlijk on­der­deel van de bedrijfsvoering’ uitmaken.

Natuurlijk zijn schone toiletruimtes voor een ho­re­cabedrijf belangrijk. Een schoon toilet fungeert als een visitekaartje voor de onderneming. Maar ... een horecaonderneming zal zijn naam en faam toch moeten opbouwen door het ver­strekken van drank en spijzen en het bieden van een am­biance waar de gast zich thuis voelt.

Had dat anders gekund? Krijgt u met zo’n soort­gelijke zaak te maken en wilt u een zekere kans dat de uitkomst van de procedure anders is, toon dan aan dat de hulpkrachten voor de uitvoering van de werkzaamheden zelf zorgen voor de beno­dig­de materialen en dat zij volkomen onafhankelijk en naar eigen inzichten de werkzaamheden uitvoeren. Dus zeker géén dienstbetrekking. Tip. Juist voor deze werksituaties is er nu de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR-Wuo of VAR-DGA) Zorg dat de ingeschakelde hulpkrachten over zo’n VAR be­schikken. Met een dergelijke verklaring kun­­nen opdrachtnemer en opdrachtgever van te­vo­ren ze­ker­heid verkrijgen over de aard van hun ar­beids­re­latie, ter voorkoming van onprettige verrassingen achteraf.

Weet dat als u inhoudelijke aanwijzingen geeft over hoe het werk wordt uitgevoerd, het Uwv snel een gezagsverhouding ziet en dus ook een premie-inhoudingsplicht voor u als werkgever. Werk liefst met een VAR.

Contactgegevens

Indicator BV | Schootense Dreef 31 | Postbus 794 | 5700 AT Helmond

Tel.: 0492 - 59 31 31 | Fax: 040 - 711 17 00

klantenservice@indicator.nl | www.indicator.nl

 

KvK-nummer: 17085336 | Btw-nummer: NL-803026468B01