Niet naast de pot plassen a.u.b.!
Er is een belangrijke uitspraak verschenen inzake een bedrijf waar een aantal toiletjuffrouwen werkten. Die uitspraak is ook van belang voor andere hulpkrachten buiten loondienst. Waar moet u op letten?
Wel of geen loondienst? Aanleiding voor deze rechtszaak was het standpunt van het Uwv dat de toiletjuffrouwen in dienstbetrekking stonden tot de ondernemer. En dat het door de dames geïnde ‘schotelgeld’ als loon aangemerkt moest worden; dus dat daarover sociale verzekeringspremies ingehouden dienden te worden. De ondernemer was het hiermee oneens.
Wat voor verhouding?
Naar de rechter. Eerst stapte de (horeca)ondernemer naar de rechtbank in Den Bosch. Daar kreeg hij ongelijk dus ging hij vervolgens naar de hoogste rechter inzake sociale verzekeringen, namelijk de Centrale Raad van Beroep (CRvB 13 januari 2005).
De CRvB stelde vast dat de toiletdames de arbeid persoonlijk dienden te verrichten, ook al bestond de mogelijkheid dat zij zich lieten vervangen door andere personen. Dit buiten medeweten of vooraf-gaande goedkeuring door de ondernemer.
Hoezo een wezenlijk onderdeel? De hoogste rechter vond verder belangrijk dat de werkzaamheden een wezenlijk onderdeel van de bedrijfsvoering uitmaakten en plaatsvonden binnen het organisatorische verband van de horecaonderneming. Daarom zou het volgens de rechter, voor de hand liggen dat de ondernemer toezicht hield op de uitvoering van de werkzaamheden door de toiletdames. Dit om er voor te zorgen dat de bezoekers geen klachten zouden hebben over de toiletten.
Gezagsverhouding. U voelt het nu al aankomen. Uit het voorgaande concludeert de CRvB dat er sprake was van een gezagsverhouding en dus van een dienstbetrekking. Het feit dat de beloning voor de werkzaamheden niet werd betaald door de ondernemer, maar door de personen die gebruikmaakten van het toilet, is naar vaste rechtspraak geen beletsel om toch van loon te kunnen spreken, aldus de CRvB.
Hoezo is dit opmerkelijk?
De uitkomst van deze procedure is op zijn zachtst gezegd opmerkelijk te noemen, maar is tevens een waarschuwing voor u als ondernemer. Het valt ons namelijk op dat er in steeds meer uitspraken van rechters, die handelen over de vraag of al dan niet sprake is van een gezagsverhouding, het antwoord daarop beargumenteerd wordt met de overweging dat de werkzaamheden ‘een wezenlijk onderdeel van de bedrijfsvoering’ uitmaken.
Natuurlijk zijn schone toiletruimtes voor een horecabedrijf belangrijk. Een schoon toilet fungeert als een visitekaartje voor de onderneming. Maar ... een horecaonderneming zal zijn naam en faam toch moeten opbouwen door het verstrekken van drank en spijzen en het bieden van een ambiance waar de gast zich thuis voelt.
Had dat anders gekund? Krijgt u met zo’n soortgelijke zaak te maken en wilt u een zekere kans dat de uitkomst van de procedure anders is, toon dan aan dat de hulpkrachten voor de uitvoering van de werkzaamheden zelf zorgen voor de benodigde materialen en dat zij volkomen onafhankelijk en naar eigen inzichten de werkzaamheden uitvoeren. Dus zeker géén dienstbetrekking. Tip. Juist voor deze werksituaties is er nu de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR-Wuo of VAR-DGA) Zorg dat de ingeschakelde hulpkrachten over zo’n VAR beschikken. Met een dergelijke verklaring kunnen opdrachtnemer en opdrachtgever van tevoren zekerheid verkrijgen over de aard van hun arbeidsrelatie, ter voorkoming van onprettige verrassingen achteraf.