LOONHEFFING - 24.03.2005

Optie biedt geen onbelast loonvoordeel meer

Met ingang van 1 januari 2005 zijn de regels rond de belastingheffing over werknemersopties op­nieuw gewijzigd. We zetten de nieuwe regels voor u op een rijtje.

Wat is een optie ook al weer?

Aandelenoptie. Een werknemersoptie geeft een werknemer gedurende een bepaalde periode het recht een aandeel te kopen in de onderneming van de werkgever, tegen een vooraf vastgestelde prijs.

Als de waarde van de onderneming stijgt, dan wordt dit recht (de optie) meer geld waard. Hierdoor wordt de werknemer meer betrokken bij het wel en wee van de onderneming.

Voorwaarden. Vaak zijn er aan de toekenning van opties voorwaarden verbonden; de werknemer mag dan bijvoorbeeld pas voor het eerst over twee jaar gebruikmaken van zijn kooprecht en moet dan bo­ven­dien nog steeds in dienst zijn van de werk­gever.

Nieuwe wetgeving

Moment van uitoefening. Vanaf 1 januari 2005 is een aandelenoptie belast op het moment waarop de werknemer gebruikmaakt van het recht om een aandeel te kopen.

Belastbaar voordeel. Het bedrag waarover be­las­ting betaald moet worden, is gelijk aan de winst die de werknemer maakt. Dit is het verschil tussen de marktwaarde van de onderliggende aandelen op het moment van uitoefening en de uitoefenprijs.

De kosten die verband houden met het uitoefenen van de opties, bijvoorbeeld voor het verkrijgen van de aandelen, zijn in principe aftrekbaar.

Dit voordeel wordt belast met loonbe­las­ting en met premies werknemersverzekeringen.

Stock Appreciation Right. De nieuwe wetgeving geldt ook voor Stock Appreciation Rights (SAR). De SAR wordt vaak gebruikt als men de werknemer niet als aandeelhouder wil, maar men hem wel wil laten meedelen in de koersveranderingen van het aandeel.

Overgangsregeling

Voor sommige werknemersopties geldt ook nu nog de oude wetgeving. Onder de oude wetgeving wa­ren opties belast op het moment waarop de werknemer voor het eerst gebruik zou kunnen maken van zijn kooprecht. Of anders gezegd: het moment waarop de optie onvoorwaardelijk wordt. Dit is nor­maal gesproken het moment van vestiging.

Formule. Het belastbare voordeel werd berekend aan de hand van een formule die zowel de marktwaarde van de onderliggende aandelen, de uitoefenprijs als de resterende looptijd van de opties in aanmerking nam.

Onbelaste optiewinst. Of de werknemer ook daad­werkelijk op dat mo­ment een voordeel genoot, was niet van belang. De be­lasting kon dus berekend worden over een lager be­drag dan de winst die de werknemer feitelijk had behaald.

Let op. Wel gold de regel dat er nog een keer be­las­ting moest worden betaald als de werknemer bin­­nen drie jaar na de toekenning van zijn koop­recht ge­bruikmaakte.

Voor opties die uitoefenbaar zijn geworden vóór 1 januari 2005 en die voor die datum reeds in de belastingheffing zijn betrokken, geldt nog de oude re­geling. Dit geldt ook voor opties in ‘tranches’, waarbij al een deel van de toegekende opties uitoefenbaar is geworden vóór 1 januari 2005 en een deel pas daarna uitoefenbaar wordt.

Opties minder aantrekkelijk?

Voor opties die worden toegekend ná 1 januari 2005 geldt dat altijd het werkelijk door de werknemer behaalde voordeel wordt belast. Het is dus niet meer mogelijk om onbelaste optiewinsten te behalen.

Daar staat wel tegenover dat er nooit belasting betaald hoeft te worden zonder dat er ook op dat moment een voordeel wordt genoten.

Vanaf 1 januari 2005 zijn aandelenopties belast op het moment van uitoefening. Dit geldt ook voor de premies werknemersverzekeringen. Het is voor werknemers dus niet meer mogelijk om onbelaste optiewinsten te behalen.

Contactgegevens

Indicator BV | Schootense Dreef 31 | Postbus 794 | 5700 AT Helmond

Tel.: 0492 - 59 31 31 | Fax: 040 - 711 17 00

klantenservice@indicator.nl | www.indicator.nl

 

KvK-nummer: 17085336 | Btw-nummer: NL-803026468B01