Patiënten zien en spreken tijdens de coronacrisis
Er zijn speciaal voor de zorg ontwikkelde toepassingen voor beeldbellen beschikbaar. Bij de ontwikkeling zijn de wettelijke eisen en normen voor het uitwisselen van gevoelige zorginformatie meegenomen. Deze eisen en normen komen voort uit met name de privacywet AVG en uit de NEN- en ISO-normen voor informatiebeveiliging in de zorg. Let erop dat u de meest veilige en gecertificeerde toepassing gebruikt. Enkele voorbeelden zijn: BeterDichtbij, Webcamconsult, FaceTalk, Zaurus, Mobilea Beeldzorg, Quli en WeSeeDo. De huisartsenkoepels hebben een overzicht gemaakt van bestaande toepassingen. U vindt dit o.a. op https://www.lhv.nl/service/advies-over-inzet-beeldbellen-en-videoconsult
Zakelijk beeldbellen
Er zijn ook zakelijke toepassingen die niet specifiek ontwikkeld zijn voor de zorg. Het is niet altijd duidelijk in hoeverre deze voldoende veilig zijn voor het gebruik in de zorg. Tip. Het advies is hierbij om te kiezen voor betaalde opties, omdat bij de ontwikkeling van deze opties meestal gerichte afspraken zijn gemaakt over opslag en uitwisseling van gegevens. Bij gratis toepassingen betaalt de gebruiker vaak met zijn data. Voorbeelden daarvan zijn Zoom, Webex, Skype voor bedrijven, Whereby en Google Hangouts.
Niet-veilige toepassingen. Veelgebruikte consumententoepassingen als Skype, Facebook Messenger en WhatsApp voldoen mogelijk niet aan alle wettelijke beveiligingseisen rondom het uitwisselen van gezondheidsinformatie. Als het niet anders kan, kunt u deze gebruiken, maar het advies is om veiligere toepassingen te gebruiken als deze voorhanden zijn. Als u niet weet of de toepassing die u wilt gebruiken voldoende veilig is, moet u de patiënt vooraf vertellen dat de communicatie mogelijk niet voldoende beveiligd is. De patiënt moet hiermee instemmen. Tip. Het verdient aanbeveling om na elk gesprek de chathistorie te wissen.
Aandachtspunten bij beeldbellen
Een volledig overzicht van zorgvuldigheidseisen is te vinden in de KNMG-richtlijn Omgaan met medische gegevens 2020, paragraaf 1.5.4. De hiernavolgende aandachtspunten zijn het belangrijkst.
- Voldoende patiëntgegevens? Wanneer u de patiënt (nog) niet kent, moet u zelf een afweging maken of de patiënt geholpen kan worden via online contact, dus zonder een lichamelijk onderzoek. Mogelijk kan de patiënt of zijn vertegenwoordiger u voldoende informatie geven of heeft u toegang tot medische gegevens van deze patiënt, bijv. via het Landelijk Schakelpunt (LSP). Bij bekende patiënten is het waarschijnlijk dat u voldoende medische informatie heeft voor het geven van een verantwoord medisch advies.
- Hoe is uw advies tot stand gekomen? De patiënt moet van u horen waarop u uw advies baseert: op de door de patiënt gepresenteerde gegevens en eventueel op de beschikbare dossiergegevens. Bent u niet de eigen (huis)arts , zorg dan dat deze wordt geïnformeerd over het advies en geef de patiënt aan wanneer hij contact moet zoeken met zijn eigen (huis)arts .
- Vaststellen identiteit patiënt. In het patiëntendossier legt u vast hoe het consult heeft plaatsgevonden en of er voorbehouden zijn gemaakt bij het vaststellen van de diagnose en eventueel ook dat de patiënt heeft ingestemd met deze wijze van advisering. Vaststellen van de identiteit is ook nodig om het consult te kunnen declareren bij de zorgverzekeraar. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft de regeling voor online consulten in verband met het coronavirus verruimd.