Hogere btw-teruggave voor banken, scholen en ziekenhuizen?
Verschillende prestaties Btw-ondernemers die zowel btw-belaste als btw-vrijgestelde prestaties verrichten, kunnen niet alle btw op inkopen in aftrek brengen. In dit artikel komt actuele rechtspraak aan bod.
Gedeeltelijk btw-vrijgestelde ondernemers
Btw-ondernemers die gedeeltelijk btw-vrijgestelde prestaties verrichten, hebben te maken met de hiernavolgende drie kostencategorieën, waarbij per kostencategorie aangegeven is in welke mate de btw in aftrek kan worden gebracht.
- Kosten volledig toerekenbaar aan de btw-belaste activiteiten? Wanneer de inkopen volledig worden gebruikt om de btw-belaste prestaties te verrichten, kan de btw op de inkoop voor 100% in aftrek worden gebracht.
- Kosten volledig toerekenbaar aan de btw-vrijgestelde activiteiten. Wanneer de inkoop volledig toerekenbaar is aan de btw-vrijgestelde activiteiten, dan is er voor de inkoop geen recht op btw-aftrek.
- Algemene kosten. Wordt de inkoop zowel gebruikt om btw-belaste als btw-vrijgestelde prestaties te verrichten, dan is er sprake van algemene kosten. Een voorbeeld is de aanschaf van een computer waarop zowel de administratie en digitale zaken van de btw-vrijgestelde als de btw-belaste activiteiten worden geregeld. De btw op de algemene kosten kan in aftrek op basis van het pro-ratapercentage van de btw-ondernemer. De btw-aftrek mag plaatsvinden op basis van het werkelijk gebruik als het werkelijk gebruik van het goed of de dienst een andere verhouding aangeeft dan het pro rata. Voor een aantal zaken is het verplicht om de btw in aftrek te brengen aan de hand van het werkelijk gebruik, zoals bij een onroerende zaak.
Het pro-ratapercentage van de btw-ondernemer wordt als volgt berekend:
Omzet btw-belaste activiteiten | |
–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– | x 100% |
Omzet btw-belaste en btw-vrijgestelde activiteiten |
Berekening Wordt de btw op algemene kosten in aftrek gebracht aan de hand van het werkelijk gebruik, dan moet het werkelijk gebruik via objectieve en nauwkeurige gegevens kunnen worden vastgesteld, bijv. aan de hand van oppervlakteverhoudingen of aan de hand van bestede uren. Zo moet de btw op een onroerende zaak aan de hand van het werkelijke gebruik van de oppervlakte van de onroerende zaak in aftrek worden gebracht.
bz-advies
Voor diensten en roerende zaken waarop voor de IB/Vpb niet wordt afgeschreven, mag de btw pas in aftrek worden gebracht aan de hand van het werkelijk gebruik, wanneer het werkelijk gebruik een nauwkeuriger beeld geeft dan het pro-ratapercentage. De Belastingdienst gaat met deze mogelijkheid vaak zeer terughoudend om, maar door rechtspraak lijken de mogelijkheden om de ‘werkelijkgebruikmethode’ toe te passen vergroot.
Hof Den Bosch
Hof Den Bosch (ecli:nl:ghshe:2020:1066) oordeelde over een bankinstelling die btw-vrijgestelde en btw-belaste prestaties verrichtte. De bankinstelling brengt de algemene kosten in aftrek aan de hand van het werkelijk gebruik en heeft daarvoor een analyse gemaakt per product. De kosten zijn vervolgens met behulp van een aantal verschillende verdeelsleutels toegerekend aan de diverse productgroepen die de bankinstelling in de markt heeft. Met behulp hiervan is vervolgens een pro-rataberekening gemaakt op basis van het werkelijke gebruik per productgroep. Het hof stond dit toe, omdat het werkelijk gebruik een nauwkeuriger beeld gaf dan het pro rata op basis van de omzetverhouding.
Conclusie
Uitgangspunt is dat de btw op algemene kosten in aftrek wordt gebracht aan de hand van het pro rata van de algemene omzetverhoudingen. Uit de uitspraak van het hof volgt dat een pro-rataberekening mag worden gebaseerd op het werkelijke gebruik van de ingekochte goederen en diensten in plaats van de omzetverhouding, indien dit een nauwkeuriger berekening is. Dit kan onder meer voor scholen, zorginstellingen en banken tot een hoger aftrekrecht leiden.